
Aldenhof:
Ook ouwenhof: een der in een soort lintbebouwing langs de Keutelbeek gebouwde grotere hoeves. Huis tot Neerbeek groot 24 bunder en gelegen onder Beeck, Valkenborch leen, waar voorlangs die Keutelbeek loopt.
De familie van Neerbeek zal oorspronkelijk wel gewoond hebben in het gehucht waaraan zij haar naam ontleent; ook komt de naam Nederbeke in de omgeving van Dusseldorp voor. Als oudste leden vermelden we: Zibrecht de Nederbeke in 1257 als getuige in een verkoop van goederen onder Geleen; Ghijse en Gerart van Nijderbeek als schepenen dier plaats (1378); Arnold van Nederbeecke verheft den Aldenhoff, een Thullart van N. 3 bunder lants gelegen aan den Hartboom (1381). Toen was nog sprake van “de hoeve toter Poerten mit allen synen toebehoerten als dae gelegen is ende dat helt XXX boenre lants is VI boenre Arnoltz keurguet ende chenseguet.. De naam Aldenhof is vermoedelijk eerst later gebruikt ter onderscheiding van een andere, nabij gelegen hoeve. Paepe Jan van Neerbeek en Ghijs van Neerbeek, voogd te Gangelt zijn in het bezit geweest van het Biesmansleen (1400-1500).
1537 Willem Balthsar v. Vlodrop Heere van Leuth
Omstreeks 1600 verheffen verschillende leden der familie goederen onder Bingelrade en Oirsbeek (4 Rooth, veltersleen e.a.) Gijsbert van Nederbeek was schepen van Oirsbeek en drossaart van Geleen en Amstenrade, als hoedanig hij in 1686 werd opgevolgd door Gerard Duyckers.
1546 2 april verheven door Balthasar van Vlodrop,
1562 verheven door Willem van Vlodrop, zoon van Balthasar.
1603 15 juli veheven door Christiaan Hestingen J.U.D. voor heer Adriaan Balthasar van Vlodrop en deszelfs broeders en zusters nagelatene kinderen van wijlen Willem van Vlodrop en Johannes van Wiltz.
1613 12 okt. verheven door Paulus Nelissen voor heer Jan Willem van
Vlodrop
1615 verheven door Lemmen Thijskens in naam van heer Otto Hendrik van Vlodrop, na dood zijns broeder Jan Willem
1620 29 dec. verheven door Werner van den Bogaert heer tot
Wijnandsread
1621 8 febr. verheven door heer Adriaan Balthasar van Vlodrop heer van Well. Toen de landerijen onder de ingezetenen van Neerbeek verdeeld waren moest Coenraad Kerckhofs ’t relief (15 goudgulden) betalen als bezitter van het stokgoed.
1628 15 nov. Isabelle vrijvrouw van Vlodrop, geboren van Dorth, heeft tot borg gesteld 20 bunder akkerland voor eenen koop van gronden te Daneken aan Adem Penris en Gerard van Daneken.
1649 Adriaan graaf van Vlodrop, vrijheer tot Leuth, Meeswijk en Eysden geeft den 1ste mei volmacht aan Martin Deckers, burggraaf te Leuth, om den hof te Neerbeek (Aldenhof) van het Staatsch leenhof te releveeren. Bij akte van 5 juli verklaart Adriaan Balthasar van Vlodrop, vrijheer tot Leuth, Meeswijk en Eysden, heer tot Dorth. etc. dat hij belast heeft met zijnen hof te Neerbeek, genaamd den Aldenhoff met verscheidene kapitalen, in-gevolge eene constitutie gegeven aan Maarten Deckers, rentmeester en burggraaf te Leuth.
1656 6 nov. transporteert Adriaan graaf van Vlodrop den Aldenhof te Neerbeek op zijne drie ongehuwde dochters Anna Theodore, Adriane en Odilia
1662 zie Bank
1667 13 okt. Adriaan Gustaff grave fon Vlodroff, vrijheer tot Leuth, Meeswijck en Eisden. verkoopt aan Meester Peter Zegels, Jaspar Dullens, Mathijs Banens en Mathijs Coumans: huis en hof tot Neerbeek voor 18000 gld. groot 30 bd. Verkocht aan inwoners van Neerbeek
1682 deze hof, ook genaamd Varrestukken, groot ruim 40 bunder, verpacht aan Willem Willems x Beelken Banits voor 400 vat rogge “goed gewand” te leveren “op den zolder” te Maastricht bij den eigenaar Lambert Rietraet, gehuwd met Marie de Belgens en “gescheiden van bedde”. Er waren drie kinderen, Jos Billa de Groot voordochter der moe-der en twee eigen doch-ters n.l. Anna Maria, gehuwd met Moyers Painet Vis en Joh. Clara, gehuwd met Martin de Quade (Quadstraatje)
Mevr. Anthony Colie-de Quade verkocht haar helft ± 21 buder aan Mathijs Coumans-Vartenberg, Peter Coumans en Mr Jan Zegels. De landerijen grensden aan den Neerb.veeweg, de Peerboomweg, en de Graetheide. De andere helft kwam van haar zuster Mevr.Wolf van Guderberg-de Quade en vervolgens aan Fred. Philip v. Mengerou-Wolf van Goedenberg, pachter was Jan Zegels
1750 24 febr. verheven door Konraad Kerkhoffs als ophelder.
1761 301 kl.r. een hoofd den voetpad, gedeeld ± 16 bd. aan Hendrik Coumans-Stijnen
1765 werd deze helft (zie 1682) verkocht (voor 625 gld per bel.) aan Jan Stijnen, collecteur, wiens zoon Mathijs ze deelde met P.L.Banens-Dol-mans. De goederen waren ter deele allodiaal, ten deele leenroerig aan Limbricht.
1782 ophelder is Kerckhoffs
1788 60 1/4 kl.r. aan Hendrik Coumans-Stijnen
1782 ophelder Coenraad Kerkhoffs
1784 toegevoegd exploit deurwaarder aan de hoofdbank Beek
1788 een stuk land agter den Aldenhof tot Neerbeek “wezende Aldenhofsleen” 60 1/4 kl.r.
1942 op 5 okt. werd ze tijdens het bombardement op Geleen zo zwaar beschadigd, dat ze moest worden gesloopt. Alleen het bakhuis bleef gespaard.
Aldenhofstraat
Voorheen Lippesteeg geheten
Asselenkuilweg
Gelegen tussen de Pr.Mauritslaan ende weg naar de Beekerhoek. In 1970 werd ze aan het openbaar verkeer onttrokken
Beekerhoek
De weg hiernaar, gelegen tussen de Neerbeekerveeweg en de
Vondelsweg
Werd in 1970 aan het openbaar verkeer onttrokken
Beecker-Heygat
te Neerbeeck gelegen hoeve, groot 3½ bunder en een morgen, deel uitmakende van de hoef te Catsop onder Elsloo, was een klein- of kluppelleen en werd verheven:
1381 door Johan van Catsop en daarna door N.Printen
1537 door Gerard van Schaloen en na diens dood in
1568 door sijnen zoon Gerard van Schaloen en na diens dood door Jr.Hendrik van Eynatten heer van Abbée
1603 4 juni door Hendrik Sassen in naam van Marcellis van Eynatten zoon van heer Hendrik van Eynatten voors. Op welken dit leen verstorven is ten gevolge van het overlijden van Gerard van Hulsberg genaamd Schaloen, heer tot Herten. Daarna door Jan Coninx van Elsloo tengevolge eener akte van aankoop.
1622 door Peter van Oensel, in naam van Michael Coninx
Benedenste hoeve Printhagen:

Printhagen 2, opgetrokken om twee binnenplaatsen. De in vakwerk opge-trokken tussenvleugel van twee verdiepingen onder een zadeldak en door een zadeldak gedekte vakwerkschuur aan de overzijde van de achterste binnenplaats zijn ouder dan de overige gebouwen; de tussenvleugel is echter gedeeltelijk uit baksteen vernieuwd; aan de buitenzijde heeft deze vleugel thans een in- en uitgezwenkte topgevel met afdekkingen, dubbele speklagen en hoekblokken van mergel en in de top een krulanker en een steen met het omrankte jaartal 1744 en IMCW. De voorste binnenplaats is ontstaan doordat links van deze gevel gelijktijdig een nieuwe vleugel werd gebouwd en haaks hierop de ingangsvleugel; beide vertonen aan de bui-tenzijde dezelfde speklagen. Rechts van de topgevel – wellicht op de plaats van de oude toegang – een lage baksteenvleugel ter afsluiting van de voormalige ingangszijde van de achterste binnenplaats. In de buiten-gevel van dit gedeelte zit een poortje met een korfboog en hoekblokken van mergel.
Berkenboslaan
Genoemd naar de veldnaam Birkbosch
Beijens-leen:
Groot 20 bunder en 2 morgen, gelegen onder Neerbeeck, was een groot leen van Valkenburg en werd verheven:
1542: door Thijs Banents van Neerbeeck.
1574: door N. Banents
1615: den 7 mei door Peter banents
Als Staats leenhof
1746: den 23 juli door Petrus Banens, voor zijnen onmondigen zoon Petrus Franciscus Banens
Biesmansleen:
gelegen te Neerbeek, groot zijnde zes bunder en een morgen, is een kluppelleen van den huize te Valkenburg en werd met een half heerge-weide:
1383 of daaromtrent, door Hendrik Mutsenich van Geleen: Hencken Meutzenich van Glene is man de Valkenborch van VI bruynre lants gelegen te Neder-beecke in Glener gericht ende in dat gericht van Beecke ende gelegen bij der Hr.land van den Biessen en “des voits son van Ruremunde”, ontfan-ghen overmits mannen van Valckenborgh Roiffart Roessen ende Wilken van den Biessen in den jaere CCC ende LXXXIII.
1429 door Johan, zoon van Giselbert Biesmans, opvolger van Pape Jan van Neerbeeck. Johan Ghijsen Biesmans soen, ontvangt 5 boenre lants die Paepe Jan van Nederbeeck plach te halden, des sondachs nae St.Mathijsdach.
1471 12 nov. na de dood van Ida Biesmans door Johan Biesmans en daarna door Ghijs van Neerbeek voogd te Gangelt en nadiens dood.
1535 wordt het leen verheven door Peter Penris v.d. Biessen en na diens dood in
1595 op 20 jan. door Hendrik Claessens van Geleen
1617 13 nov. door Henken Willems
1626 verheven door Willem Smeets te Neerbeek.
1664 18 aug. verheven door Jaspar Dullens voor zijn zoon Jaspar Dullens den jongen, die zijnen eed als opvolger heeft gedaan den 12 jan. 1699
1729 verheven door Peter Lemmens en diens zoon Hans Peter Lemmens
1743 W.Sleypen koopt 112 kl.r. Beyersleen, voorhoofd Trichter
1793 23 aug. na dood van J.P.Lemmens door Michiel Buskens verheven, in 1505 gespaard omdat ze door huwelijk van een dochter van Gerard Huyn en Agnes van Printhagen met Hendrik van Gaveren, de Schoonvoorts te Elsloo in het bezit was van die familie. Leen van 211/2 goudgulden. 26 febr.1537 verheven door Johan Hoen van Cartils den jongen: 1557 een leen van 21 1/2 goudgulden op de hoef verheven door Johan van Emstenraedt
Peter Francis Banens, begin 19e eeuw her- verbouwer. Zijn familiewapen stond op een grote gevelsteen gebeiteld, welke later in het Rijksmuseum te Maastricht terechtkwam.
1805 Lamb. Alex de Montagne overleden en in strijd met de wet in de kerk begraven. Burgemeester R.Corten diende een verzoek in om het lijk te mogen laten rusten. Geen resultaat bekend.
1916 donasien L.v.d.Plancke-de Hemptuine de Gande verkoopt de
Neerbeekerhof
1919 afgebroken. Ze was deels in vakwerk gebouwd rond een gesloten binnenplaats met torenachtig poortgebouw. In de bovendorpel van de ingang stond ANNO 11.IMGS 1805. Het enige overblijfsel is een bakstenen gebouwtje met rondboogingang, versierd met bossageblokken en dichtgemetselde elliptische vensters. Een gevelsteen met de wapens van Banens en De Sauveur bevindt zich in het Provinciaal Oudheidkundig te Maastricht. Haardtegels zijn verwerkt in de Raadszaal te Beek.
Bisschopsmolen (Spaubeek):
Of in Beek zelf ooit een molen geweest is, is niet met zekerheid te zeggen, al wijzen de namen Molenberg, Molenstraat en Meulenput er wel op. In de archieven is niets daaromtrent te vinden. In 1246 wordt voor het eerst melding gemaakt van een dwangmolen, als Dirk van Valkenburg, de goederen, welke door Gerard v. Printhagen en door de Wed. v. Willem, voogd van Beek, aan de Duitsche Orde geschonken, uit het leenverband ontslaat.
Hieronder was een molen begrepen, welke op de Geleen lag en nu maakte Dirk het voorbehoud, dat zij, die op dien molen verplicht waren te laten malen, voortaan daar van vrijgesteld zouden zijn. In de kerkregisters komt deze molen in de 16e eeuw nog voor onder de naam van: “de Bisschoppij”, omdat een familie Busschops er langen tijd pachter van is geweest. Die naam bestaat nog.
1482 In 1482 betaalde Heylwig Bisschops nog den erfcijns van 21 stuivers bb. op Allerheiligendag en 21 st. bb. op Onser Vrouwen Lichtmis en 6 kapoenen op St.Stevensdag.
1570 In 1570 wordt ze beschreven als: “onse moelen dat nu heit dy busschopy te samen VII bonre lantz ende II bonre baentz ende broeck soe wy dat omtrent Spaubeeck ende Sint Jans geleen in die banck van Beeck, ende op gheen zijde der Gelenen in Schinnender bank gelegen is”. Het schijnt nu dat die molen later in ’t bezit der heeren van Geleen gekomen is, en de rente van stuivers en kapoenen vastgesteld worden op 14½ grijpen.
Blooteweg:
in de kom van Beek naar Neerbeek lopend en eertijds onderdeel van een interlocale route. De naam zou een verbastering kunnen zijn van het duitse Blaten = melaatsen
Boekestokkerweg:
in de middeleeuwen onderdeel van de route Maastricht-Tudderen
Bourgognestraat:
lang de begrenzing vormend van de bebouwde kom.
– nr.1 pand met tegen de hoek een eenvoudig wegkruis uit de 18e eeuw
– nr.35 Huis Nieuwenhof, XIXc, staat op het terrein van het voormalige goed en Valkenburgs grootleen Cartils- of Binsveldhof, een der in een soort lintbebouwing langs de Keutelbeek gebouwde grotere hoeves. Het werd opgericht rond 1381, voor een groot deel door Eustachius van Beekhoven; vervolgens door Jan in het Panhuis gen. Van Beekhoven; na deze door Gerard van Wylre (Wilderoide). De naam Cartylshof, die ze kreeg voor die van Binsveld, duidt op een bezitting door die van de Car-tiels. Hoen Cartiels, die dit leengoed bezeten zou hebben voor Werner van Binsveld, die het verheft in 1537. Het bleef in deze laatste familie tot ca. 1653, het jaar waarin Arnold van Wachtendonk het verhief. In 1694 is het eigendom van Henri Stas. Diens afstammelingen beheerden het tot aan het einde van het oude regiem en bleven eigenaar tot aan het begin van de 20ste eeuw. Mej. Therese Stas stierf in 1910. Dokter H.J. Beckers ver-kreeg dit buitenhuis van de erfgenamen van de familie Stas.
De namen waren ontleend aan de families die het in de middeleeuwen, rsp. in de 16e en 17e eeuw bewoonden (Habets 1884 blz.423; De Crassier 1930 blz. 159). In het in 1850 gebouwde tegenwoordige landhuis met mansarde dak bevinden zich nog lambrizeringen, schoorsteen met zwart-wit marmeren onder-mantel en in stucwerk in Lod.XVI-stijl omlijste bovenmantel, een ijzeren stookplaats en steektrapje met leuning in dezelfde Lod.stijl. Het gedeeltelijk door een mansarde dak gedekte bak-stenen gebouw met segment-boogvensters XVIII, rechts voor het huidige landhuis is als koetshuis waarschijnlijk nog een der bijgebouwen van het oude Binsveld. Inwendig zit een eenvoudige steektrap met een Lod.XVI-leuning, een Lod.XVI-schoorsteenmantel en moerbalkzolderingen. Lang was er een collectie in van dr.H.J.Beckers, bestaande uit een geologische verzameling, vogels en de vondsten van zijn archeologische opgravingen
in Limburg. Deze werd in 1952 heringericht, maar is intussen overge-plaatst naar Stein
Achter het huidige landhuis ligt een rechthoekig golvend terrein 16 x 20 m. met resten van kelders en sporen van een omgrachting. Tevens werden bij opgravingen in 1978 verkoolde resten en wat lei- en baksteen aangetroffen
Bovenste hoeve Printhagen:
Printhagen 3, genoemd naar het geslacht, dat dit leen van Valkenburg in de 14e eeuw bezat, doch reeds in de 13e eeuw werd vernoemd. Groot omtrent 28 bunder, in 1381 verheven door Walraaf zoon van Jan Resen. Daarna door Willem van Printhagen.
1469 Willem van Prenthagen verkoopt de jaarrente van twee mud rogge en de lossing van de jaarrente aan Johan Lyebrechs
1470 St.Nicolaasdag verheven tengevolge van een cessie van Willem van Printhagen, door Richard van Printhagen, Willems broeder.
1471 Arnolt van Prenthagen restitueert de geldsom, die Rytzart van Prenthagen van Diederik Kouman had geleend voor een jaarrente van twee mud rogge uit de hoeve Prenthagen, waardoor Diederik’s aanspraak op die rente vervalt.
1473 Rytzart (Richard) van Prenthagen verkoopt aan Ghielles Slynck van Resydt een jaarrente van drie mud rogge uit zijn hoeve.
1474 Rytzart verkoopt de hoeve aan Arndt van Prenthagen
1524 Arnt Huyn van Amstenraede lost een jaarrente van twee mud rogge uit de hoeve van de erfgenamen van Barbe van der Beeck, af.
1649 14 nov. verpacht aan Servais Pijnxten voor 6 jaar een terrein nabij de “marais”
1613 Maximiliaan Rijngoudt transporteert een jaarrente van 226 gulden uit de hoeve aan Lanslot van Haudion
1765 7 dec. gekocht door de adellijke nonnen van St.Gerlach uit handen van Francois prins de ]ligne, graaf van Geleen en Amstenrade
1794 ze wordt genoemd onder de hoofdbanken, maar het is onduidelijk wat Habets bedoeld wanneer hij zegt dat Beek onder de hoofdbank Mersen behoorde, wanneer het niet als hoofdbank doch als gewone schepenbank in hoger beroep ging. Uit zijn verwijzing naar de leenen van Valkenburg blijkt evenmin iets daaromtrent.
1797 Onder de Franse overheersing werden alle kloostergoederen geconfisceerd en aan de meest biedende verkocht. Zo ook die van het klooster St.Gerlach, doch dit klooster kocht zelf de meeste goederen terug waaronder de twee hoeves Printhagen, ieder groot groot ruim 50 bunders. Dit gebeurde 21 juli door den rentmeester Joannes Schoenmakers in naam der religieuzen van St.Gerlach voor 100.000 franken. Beide hoeven waren toen te zamen dus 100 bunders groot. Later, wanneer de kloosterordes niet meer hersteld werden, schonken de religieusen al hare bezittingen aan bovengenoemde Schoenmakers voor 2000 franken ’s jaars, lijfrente per persoon. Bij erfenis kwamen de hoeven toen aan wijlen den heer Anton Joseph Frans Corneli, wiens zoon Joseph Corneli ze verkocht aan Mevr. Schoenmakers-Rosen te Bergerstraat 1846: pachter A.Eijssen. De hoeve bestaat uit drie losstaande vleu-gels om een ruime met linden beplante binnenplaats, toegankelijk via een korte oprijlaan. Behoudens een glad hardstenen kruiskozijn en een geprofileerde mergelstenen daklijst, XVIIIa wijst alles op het begin van de 19e eeuw; rechtafgedekte vensters en ingangen in hardsteen, segmentboogvensters in mergel, type 1a, ebkele elliptische vensters in mergel – een met het geschilderde jaartal 1806 ? – etc. Inwendig moerbalkzolderingen en een houten schoorsteenmantel, XIXa. In het weiland tussen beide hoeven aanduidingen van een vroeger gebouw.
Tussen deze en de Benedenste hof ligt een geaccidenteerd terrein met resten van grachten
Broekhovenlaan:
lang de begrenzing vormend van de bebouwde kom en genoemd naar vroedvrouw Regina Broekhoven (1866-1946)
Brugstraat:
hoek Molenstraat staand kruis, waarbij eertijds de uit Kelmond en Geverik komende rouwstoeten voor een korte bidstond halt hielden. Tijdens processies werd erbij ook lang een rustaltaar opgesteld
natuurstenen pomp, in 1904 opgericht.Ze mocht worden gebruikt door 15 personen, die in de stichtingskosten hadden bijgedragen alsook bewoners van de pastorie, de kapelanie en pastorie van de Herv.kerk. Ten behoeve van wegwerkzaamheden werd ze tijdelijk opgeslagen in het gemeentelijk magazijn. Later bleken onderdelen ervan te zijn zoekgeraakt, zodat ze niet herplaats. Toen ter sprake kwam, dat ze dan maar opgeruimd moest worden bood toenmalig gemeentesecretaris L.Cobben, zoon van der oprichters ervan, ze graag in zijn achtertuin aan de Molenberg te willen plaatsen, hetgeen goed gevonden werd.
nr.2 OP DE PLATSCHJ, in 1911 gebouwd voor Jan Gökemeyer door aannemer P.J.Schrage uit Kerkrade, die mogelijk ook de ontwerper ervan was. De gevel, die in 1969 voor Th.Cremers een nieuwe pui kreeg, geeft aan, dat het nu een café-pand is, terwijl er voorheen een textielwinkel was. Als café werd het door meerdere geëploiteerd, o.a. door Houtvast, Cremers, Nes v.a.Walter en Lieske de Boon. Het is onderkelderd en wordt gedekt door gekmikte mansarde kap. De gevel heeft verder vroeg-twintigste eeuwse bakstenen versieringen.
nr.4 Banxhuis,
