
De Familie Franz
Het onrustige Duitsland van de jaren ’30, verscheurd door armoede en werkloosheid, was een broeiplaats voor extremisme. Er werd een felle machtsstrijd uitgevochten door de communisten enerzijds en de nationaalsocialisten anderzijds. In 1933 trokken de Nazi’s, geleid door Adolf Hitler, aan het langste eind. Hitler beloofde tenslotte verbetering. Verbetering van de situatie waarin een groot deel van de Duitsers zich bevond. Zijn manier om het volk naar zijn hand te zetten was eenvoudig maar zéér krachtig en had zich in de geschiedenis al ettelijke keren bewezen: Zoek een zondebok en wijs deze aan als de bron van alle ellende. Dat was precies wat Hitler gedaan had: In zijn boek ‘Mein Kampf’ zocht hij de oorzaak van de Duitse crisis bij de inferieure ‘untermenschen’. Joden waren parasieten die leefden ten koste van de superieure Arische Duitser, het superieure ras. Niet alleen Joden, maar ook zigeuners, slaven, gehandicapten, homoseksuelen, Afrikanen en Aziaten behoorden volgens de nazistische filosofie tot de inferieure rassen.
Terwijl Joden in Nazi-Duitsland zelf al sinds de jaren ’30 werden vervolgd en na de invasies van 1940 ook in de bezette landen niet langer veilig waren, werd de zigeunerbevolking tijdens de eerste oorlogsjaren grotendeels met rust gelaten. Dit was niet alleen te danken aan het feit dat Hitler eerst het ‘Jodenprobleem’ wou aanpakken, maar ook omdat de zigeuners moeilijker op te sporen waren. Terwijl de Joden eenvoudig uit het bevolkingsregister geselecteerd konden worden op basis van hun geloof, stonden de zigeuners meestal te boek als rooms-katholiek, waardoor er geen mogelijkheid was om ze snel op te sporen.
Pas in 1944, nadat het ‘Jodenprobleem’ in Nederland grotendeels opgelost was, gingen de Nazi’s zich richten op het deporteren van de zigeuners. Hiervoor was de hulp nodig van de gemeenten, waar meestal bekend was of er zich zigeuners binnen de grenzen bevonden. Veel burgemeesters weigerden echter de Sinti- en Romabevolking in hun gemeente aan de Duitsers over te leveren en logen over de aanwezigheid. Zo zou de burgemeester van Sittard een zigeunerjongen hebben vrijgelaten die vastzat voor diefstal.
De Sintifamilie Franz woonde al jaren in Beek. Vader Johann was afkomstig uit Oost-Pruisen. Hij en zijn vrouw Ernestine waren allebei 60 à 65 jaar oud. Johann had een leven als paardenkoopman achter de rug, maar de laatste jaren verdiende hij een klein beetje geld met de verkoop van kleine spulletjes en het maken van muziek op feesten. Samen met hun vier zonen Luitze, Hans, Peppi en Eifa en hun drie dochters Zilla, Medi en Buntla woonden ze met hun woonwagens op de locatie die de gemeente hen al voor de oorlog had aangewezen. De kinderen waren allemaal tussen 30 en 15 jaar oud. Oudste zoon Manella was getrouwd met een Nederlandse vrouw en had twee kinderen.
Hoewel niet iedereen zigeuners vertrouwde, waren de leden van het gezin Franz graag geziene gasten op feesten en braderieën in Beek, die ze opluisterden met de vrolijke muziek van hun violen en andere muziekinstrumenten. De familie was zeer goed geïntegreerd in het dorp, een bijzonderheid in de jaren ’30. Hun goede acceptatie door de meeste mensen van Beek was dan ook de reden geweest om niet langer verder te trekken, maar zich definitief te vestigen.
In 1943 werd het de zigeuners in Nederland verboden om nog verder te trekken. Alle woonwagenbezitters werden verplicht samengebracht in een verzamelkamp bij Maastricht. De familie Franz wist aan deze bepaling te ontkomen door zich te vestigen in Bocholtz, in een huis dat eerder onbewoonbaar verklaard was. Na enkele maanden waren ze ook daar niet langer welkom en de burgemeester van Bocholtz beval het gezin om eveneens naar Maastricht te trekken.
Een weldoener in Beek was het relaas van de zigeunerfamilie inmiddels ter ore gekomen. Hij stelde Johann Franz een stuk grond ter beschikking dat bekend stond als de ‘Kattewei’. De gemeente liet de terugkeer van de Sintifamilie en hun woonwagens oogluikend toe.
Manella, de oudste zoon, woonde met zijn gezin vlakbij in een huis aan de Kloostersteeg. Het bewuste huis was eigendom van de Duitser Frits Linke, een familielid van Manella’s vrouw. Linke was als Duitser in het begin van de oorlog opgeroepen voor de Wehrmacht, maar was korte tijd later gedeserteerd. Hij hield zich al enkele jaren schuil in een plaggenhut op de heide bij Roggel.

FRITZ LINKE
Op 16 mei 1944 kwam er van de bezetter het bevel om een landelijke razzia te organiseren tegen zigeuners. De Beekse NSB-burgemeester Regout gaf enkele gemeenteveldwachters opdracht om de tienkoppige familie Franz te arresteren. Johann, Ernestine en de kinderen Franz werden ’s morgens in alle vroegte van hun bed gelicht en naar het lokale politiebureau gebracht, waar één van de zonen, die kon lezen, het arrestatiebevel mocht inzien.
Ook bij het huis van Manella werd er ’s morgens vroeg op de deur geklopt. Terwijl zijn vrouw de politiemensen bij de voordeur aan de praat hield, ontsnapte hij met behulp van een paardentuig uit een venster aan de achterkant van het huis.

KLOOSTERSTEEG 3
Hij droeg alleen zijn nachtkleding. Uiteindelijk zou Manella terechtkomen in de plaggenhut van Linke, waar ze samen het einde van de oorlog zouden afwachten. Ook Manella’s gezin kwam hier later terecht, nadat de Duitsers gedreigd hadden met represailles.
De negen familieleden van Manella werden niet lang na hun arrestatie onder politiebegeleiding overgebracht naar het doorgangskamp Westerbork, vanwaar ze op 19 mei op transport gingen naar Auschwitz.
Alle gezinsleden kwamen waarschijnlijk terecht in het werkkamp Auschwitz I, waar ze dwangarbeid moesten verrichten. Op 31 juli vond er een grote selectie plaats onder de 6000 zigeuners in het kamp. Alle oude en zieke mensen (ongeveer de helft), werden nog dezelfde dag in de gaskamers omgebracht. Onder hen waren hoogstwaarschijnlijk ook Johann en Ernestine Franz.
De kinderen Franz kwamen uiteindelijk allemaal in andere kampen terecht. Hans en Peppi vonden de dood in Buchenwald, Buntla, de oudste dochter, stierf in Ravensbrück. Luitze kon nog een briefkaart versturen aan het voormalige adres van zijn oudste broer Manella. Er stond op: “Stuur me alsjeblieft iets te eten!”. Ook Luitze was niet opgewassen tegen alle ontberingen. Hij overleed in Sachsenhausen.
Van de gedeporteerde familieleden zouden alleen de drie jongsten, dochters Zilla en Mady en zoon Eifa terugkeren. Ze waren allemaal getraumatiseerd en zwaar ondervoed.
Op 16 mei 1993, precies 49 jaar na de deportatie van de familie Franz, onthulde de Beekse burgemeester Bert van Goethem een monument. De hardstenen gedenksteen werd ontworpen door kunstenaar Mathieu van Kampen en bevindt zich aan de Stegen, vlakbij de Kattewei. Het bovenste deel van de zuil toont aan beide zijden in reliëf taferelen uit het dagelijks leven van de zigeuners. Daaronder staat de tekst ‘Wij lieten hen gaan’, een maning aan de inwoners van Beek, die de deportatie zomaar lieten gebeuren. Deze tekst riep veel controverse op in de gemeente. Op de stoep naast het monument staat, verdeeld over zes granieten stoeptegels, ‘Deportatie Familie Franz 16 mei 1944 naar Auschwitz’. Het gedenkteken was lange tijd het enige zigeunermonument in Zuid-Nederland

JEROME PAUMEN
Zo’n 3 jaar geleden werd ik gegrepen door een uniek verhaal uit de tweede wereldoorlog dat zich afspeelde in een klein huisje gelegen aan de Kloostersteeg in Beek. Met de komst van de Jan Linders naar de Maastrichterlaan werd vanwege het realiseren van extra parkeerplaatsen dit huisje met sloop bedreigd.
Deze casus vroeg om een andere oplossing en vandaar dat ik met studioPAS i.s.m. de Stichting Dodenherdenking in Beek op zoek …ging naar een alternatieve oplossing. En zo geschiede, de projectontwikkelaar Suyderland zat alles op alles om de plannen op het laatste moment te herzien. Momenteel is het huisje bewaard gebleven en is de geschiedenis middels een muurschildering aangebracht. De afbeelding is tweeledig, waarbij zowel Mannela, de ter dood veroordeelde zigeuner, als Frits, een ter dood veroordeelde Duitse soldaat, weten te ontsnappen aan de oorlog en de vrijheid tegemoet gaan. Dit unieke stuk geschiedenis is momenteel ook opgenomen in de “Liberation Route Europe” en is te beluisteren via de luistersteen gelegen aan de overzijde aan de Rijksweg.
Jullie treffen nu een huisje midden op de parkeerplaats tussen de weekaanbiedingen van de nieuwe supermarkt Jan Linders en hopen daarmee dit unieke verhaal te delen met de rest van Beek. En nog voor ons “billboard nieuwe stijl” onthuld wordt door de Burgemeester wordt het al opgevangen door de media. En zo dragen wij bij om Beek Belevender te maken.